e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
velg velling: vęleŋ (Rosmeer) De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit √©√©n stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.] I-13
venster onder een dakwelving lochtkot: lǫxkyt (Rosmeer) Bedoeld wordt een vertikaal venster of luik onder een welving van het dak in het dak. Het dient om de zolder te belichten en (vooral) te beluchten, minder om er iets door te steken. De vorm is vaak een halve cirkel (zie het lemma "half-cirkelvormig raam", 4.2.15). De benamingen zijn soms gelijk aan die van het dakvenster (zie dat lemma) of andere vensters in het dak. Zie ook het lemma "gat in eeen klein dakschild" (4.2.10). [N 4A, 45d] I-6
vensterbank vensterplaat: vēnstǝrplǭt (Rosmeer) Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.] II-9
verdriet; verdriet doen leed: lëet (Rosmeer) leed [ZND 01 (1922)] III-1-4
verdrogen verzijen: vǝrzęjǝ (Rosmeer) Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a] I-11
verdroogde kalf kapot kalf: kápǫt kāf (Rosmeer) Kalf dat na afgestorven te zijn zonder bederf in de baarmoeder blijft zitten. [N 3A, 42] I-11
verf verf: vɛrǝf (Rosmeer) Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.] II-9
verflaag laag verf: lōx ˲vɛ̄rǝf (Rosmeer) Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.] II-9
vergeet-mij-nietje vergeet-me-nietje: sj = ch, langè/e, sof i = korte ie  vergè-tmenitsje (Rosmeer) vergeet-mij-nietje [DC 60a (1985)] III-4-3
vergiet zijgbaar: zejboar (Rosmeer) vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)] III-2-1