18709 |
versierde schouderdoek |
witte voile (fr.):
wetə vwal (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
voederkot:
vø̜̄i̯ǝrkyt (Q093p Rosmeer)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
34235 |
verstopte speen |
wrang:
vraŋ (Q093p Rosmeer)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
21599 |
vertellen |
verhalen:
verholen: Duitsch
ĕn geschiedenis verhōlen (Q093p Rosmeer)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
33454 |
vertikale paal in een poort |
stijp:
st‚ēp (Q093p Rosmeer)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|
21653 |
vervaldag |
bamistijd:
ps. omgespeld volgens Frings.
baməstēd (Q093p Rosmeer)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20304 |
verwend kindje |
bedorven kindje:
bedêrve kïnske (Q093p Rosmeer)
|
bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
18277 |
vest |
kamizool (<fr.):
kaməzol (Q093p Rosmeer)
|
herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18533 |
vestzakje |
kamizoolsmaaltje (<fr.):
kaməzolsmelke (Q093p Rosmeer)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34054 |
vet te mesten stierkalf |
vetduurtje:
vɛtdirkǝ (Q093p Rosmeer)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a]
I-11
|