32943 |
vregelpaal |
kraanstek:
krǭnstɛk (Q093p Rosmeer)
|
In de Kempen en in het zuid-oosten van het onderzoeksgbied wordt een tweede boom voor het vastzetten van het hooi op de kar gebruikt. Deze vregelpaal is (doorgaans draaibaar) onder in de bak van de hoogkar gemonteerd en loopt door het midden van het verzwaarde dwarse sluithout, de bril. Het bindtouw werd dan om deze vregelpaal heengeslagen en daarna werd deze door middel van een stok of knuppel, de vregelstok, aangedraaid. Zie ook de toelichting bij het lemma ''vregelstok'' en afbeelding 15. De foto''s van afbeelding 15 zijn genomen in Mechelen aan de Maas (Q 9). [N 17, 14a; JG 1d, 2c; monogr.]
I-3
|
32944 |
vregelstok |
vregelstek:
vrēgǝlstęk (Q093p Rosmeer)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
20294 |
vriend |
vriend:
vrinden (Q093p Rosmeer)
|
vrienden [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
25203 |
vriesweer |
gezond weer:
gəzond wēͅr (Q093p Rosmeer)
|
vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25200 |
vriezenx |
bakken:
bàkə (Q093p Rosmeer),
vriezen:
vrizə (Q093p Rosmeer)
|
vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20276 |
vroedvrouw |
wijsvrouw:
wijsvraw (Q093p Rosmeer)
|
Hoe noemt men de (gediplomeerde) vrouw die helpt bij de geboorte, indien er geen dokter aanwezig is? (nld. vroedvrouw) [ZND 46 (1946)]
III-2-2
|
21276 |
vrouw |
vrouw:
vraw (Q093p Rosmeer)
|
vrouw [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|
34450 |
vrouwelijk jong van de geit |
germpje:
gǝrenkǝ (Q093p Rosmeer)
|
[N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.]
I-12
|
34477 |
vrouwelijk kuiken |
pul:
pęl (Q093p Rosmeer)
|
[N 19, 41a; monogr.]
I-12
|
34064 |
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is |
eersteling:
i̯ǫstǝleŋ (Q093p Rosmeer)
|
[N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22]
I-11
|