21313 |
eed |
eed:
ëet (Q093p Rosmeer),
ɛ̄d (Q093p Rosmeer)
|
eed [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
ook ZND 02, 008
ëek(h)jënske (Q093p Rosmeer)
|
eekhoorn [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
20505 |
een borrel drinken |
een borreltje pakken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ə borrəlkə pakkə (Q093p Rosmeer),
een druppel drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
drĕppəl drĕnkə (Q093p Rosmeer)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
34532 |
een ei |
ei:
ę (Q093p Rosmeer),
ęi̯ (Q093p Rosmeer),
ęǝ (Q093p Rosmeer),
ɛǝ (Q093p Rosmeer)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
34541 |
een ei afpellen |
schellen:
šęlǝ (Q093p Rosmeer)
|
Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b]
I-12
|
34523 |
een haan snijden |
boeten:
bytǝ (Q093p Rosmeer),
snijden:
snē̜i̯ǝ (Q093p Rosmeer)
|
Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.]
I-12
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hīrə (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
een huis huren [ZND 27 (1938)] || huren [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
22780 |
een kring op de grond trekken |
een ring op de grond trekken:
ne reenk op te groond trekke (Q093p Rosmeer),
è zoals in het franse dès
ene reenk op de groond trèkke (Q093p Rosmeer)
|
Een kring op de grond trekken. [ZND 29 (1938)]
III-3-2
|
17843 |
een nachtmerrie hebben |
de maar heeft op mij gelegen:
de nāch héèt te môr op mij gelêge (Q093p Rosmeer)
|
Nachtmerrie; hoe vertaalt gij, fr. jai eu le cauchemar? [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
18273 |
een paar schoenen |
een paar schoenen:
ə poͅr šy (Q093p Rosmeer)
|
schoenen, paar ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|