21414 |
inktpot |
inktpot:
eenkpot (Q093p Rosmeer)
|
inktpot [ZND 45 (1946)]
III-3-1
|
19524 |
inmaakpot |
boonpot:
grote
boi̯npoͅt (Q093p Rosmeer)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21650 |
inmijner? (wbd) |
stroman:
ps. omgespeld volgens Frings.
stromān (Q093p Rosmeer)
|
Heeft men voor de persoon bedoeld in de vorige vraag nog een bepaalde naam? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
invallen:
envàlə (Q093p Rosmeer)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34074 |
jaarring |
jaarring:
jǫreŋ (Q093p Rosmeer)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18259 |
jak |
jak:
jak (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer),
kazavek:
kašəveͅk (Q093p Rosmeer),
laŋə kašəveͅk (Q093p Rosmeer)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak [ZND 01 (1922)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44 fr. Jean
jaloez (Q093p Rosmeer)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
žärteͅl (Q093p Rosmeer)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
hej es pa zene jas en muder her geld; pa zen kuw en pa zene hond (Q093p Rosmeer),
jas (Q093p Rosmeer),
jas, 2 jes (Q093p Rosmeer)
|
jas [ZND 01 (1922)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
jasje:
jeskə (Q093p Rosmeer)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|