e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
driespeen driedemer: drii̯dimǝr (Rotem), scheve uier: šē̜vǝ ø̜i̯ǝr (Rotem) Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66] || Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117] I-11
driesteek baret (<fr.): bareͅt (Rotem) steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)] III-1-3
driftig kwaad: kwaod (Rotem), eu van veut  keud (Rotem), slecht leesbaar  kaùvt (Rotem) driftig [ZND 23 (1937)] III-1-4
drijftol popperel: poeperel (Rotem), poͅpəreͅl (Rotem) Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Drijftol (tol, die met de zweep wordt voortgedreven). [ZND 01u (1924)] III-3-2
drinkbak voor de koeien trog: trūǝx (Rotem), zooptijn: zø̜u̯ptęi̯n (Rotem) Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
drinkbeker bierpot: bērpoͅt (Rotem) drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
drinken drinken: dreͅŋkə (Rotem) drinken [ZND m] III-2-3
drinken bij de zeug zuiken: zou̯kǝ (Rotem) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
drinkglas glas: glās (Rotem, ... ), pint: pent (Rotem, ... ) drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || glas [ZND 35 (1941)] III-2-1
drinkglas met voet glas: glas (Rotem), kapper: kapər (Rotem) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1