e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geruite jurk geruit kleed: gertuit kleid (Rotem), ruitenkleed: rūte kleͅit (Rotem) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geslachtsorgaan van de hengst als geheel gemecht: gǝmɛxt (Rotem) [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
geslachtsrijpe koe rind: rɛi̯nt (Rotem), vaars: vē̜s (Rotem) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11
gesloten boerderijtype blokboerderij: blokboerderij (Rotem), toe geleg: tu [geleg] (Rotem) De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4] I-6
gesneden haan gesneden haan: gǝsnīǝi̯ǝn ān (Rotem), kapuin: kapun (Rotem) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk schaap gesneden bok: gǝsnęǝ bou̯k (Rotem), hamel: lāmǝl (Rotem), āmǝl (Rotem) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bęrx (Rotem), bɛ.rǝx (Rotem), bɛrx (Rotem) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesneden vrouwelijk varken onvruchtbaar varken: unvrøbār vęrkǝ (Rotem) Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.] I-12
gesp gesp: gasp (Rotem, ... ), ən gasp (Rotem), kram: kra.mp - kreͅmkə (Rotem) gesp [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] III-1-3
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen stamper: stęmpǝr (Rotem) De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b] I-6