id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19711 | omheining | tuin: tuu̯n (Rotem), tūn (Rotem) | De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8 |
18188 | omslagdoek (alg.) | plag: pla.k - pleͅkskə (Rotem), plak (Rotem) | schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3 |
18708 | omslagdoek onder mantel of jak | sjerp: šeͅrp (Rotem) | omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3 |
18715 | omslagdoek over mantel of jak | sjaal: šāəl (Rotem) | omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3 |
33651 | omwalde akker | blok: blǫk (Rotem) | Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8 |
34211 | omweiden | omdrijven: umdrɛ̄jvǝ (Rotem), omzetten: ømzɛtǝ (Rotem) | Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11 |
25685 | omzetten | omzetten: omzętǝ (Rotem) | Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4 |
21441 | onbetrouwbare koopman | afzetter: ps. omgespeld volgens Frings. āfzɛtər (Rotem), voddenkramer: ps. omgespeld volgens IPA. voͅdəkrīəmər (Rotem), voddenvent: ps. omgespeld volgens IPA. voͅdəveͅnt (Rotem) | Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
25149 | onbewolkt | klaar: klaor (Rotem), Opm. en lijk in veteurent. kleur (Rotem) | klaar, helder [ZND 19A (1936)] III-4-4 |
34608 | onderbak | onderbak: uŋǝrbak (Rotem) | Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86] I-13 |