id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
25382 | pompen | pompen: pompǝ (Rotem) | Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.] II-1 |
18504 | pompon van een muts | floche (fr.): floͅus (Rotem), poes: WNT: poes (II), II, 3.b pūəs (Rotem), poesje: pøyskə (Rotem) | pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] III-1-3 |
21536 | ponder | ponder: pøͅnjər (Rotem), punjer voor lichtere zakken pønjər (Rotem) | Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1 |
21520 | ponjaard | dolk: doͅlk (Rotem) | Ponjaard. [ZND 05 (1924)] III-3-1 |
19474 | pook | stovenijzer: stōͅvənīzər (Rotem) | pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)] III-2-1 |
19957 | poort | poort: pūrt (Rotem), pǫrt (Rotem) | Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6 |
33796 | poot | poot: pōøt (Rotem [(mv pyǝt)] ), pūǝt (Rotem) | Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-11, I-9 |
33172 | pootgoed, pootaardappelen | plantaardappelen: plãnt[aardappelen] (Rotem) | Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5 |
34174 | pootjesblaas | pootjesblaas: pytjǝsblǭs (Rotem), slijmblaas: slēi̯mblø̄ǝs (Rotem) | De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11 |
21481 | portemonnee, beurs | portemonnee (<fr.): eine lère portemenee (Rotem) | Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] III-3-1 |