25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
snie (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
snī (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
snīə (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
snîê (L420p Rotem)
|
sneeuw [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)]
III-4-4
|
21237 |
sneltrein |
expres (<fr.):
einen expres (L420p Rotem),
⁄nen expres (L420p Rotem),
sneltrein:
eine sneltren (L420p Rotem),
⁄ne sneltrein (L420p Rotem)
|
Sneltrein. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
17762 |
snijtand |
snijtand:
snītan (L420p Rotem)
|
snijtanden [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
18134 |
snijwonde |
keen:
WNT: keen (I), Spleet, kloof of scheur in het algemeen.
kēn (L420p Rotem)
|
snede (insnijding) in de vinger [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
20590 |
snoepen |
slokken:
sloͅekə (L420p Rotem)
|
snoepen [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
33996 |
snoer |
riem:
rēm (L420p Rotem),
snoer:
snōr (L420p Rotem)
|
Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.]
I-10
|
17753 |
snor |
moustache (fr.):
moestaš (L420p Rotem),
snor:
snoer (L420p Rotem)
|
Hij heeft nog geen snor (Fr. moustache). [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
34510 |
snot |
pups:
pøpš (L420p Rotem),
snot:
snǫt (L420p Rotem)
|
Coryza avium contagiosa of snot is een verkoudheid, gepaard gaande met neusvloeiing. De kippen hebben zwarte natte neuzen, ze niezen en de ademhaling kan bemoeilijkt zijn. De ogen zijn vochtig; de leg is teruggelopen en de eetlust is verminderd. Snot als alleenstaande ziekte is niet zo ernstig, meestal gaat snot gepaard met andere ademhalingsziekten. [N 19, 64; monogr.]
I-12
|
18026 |
snotneus |
snotter:
wat ənə snottər (L420p Rotem)
|
Wat een snotneus! [ZND 07 (1924)]
III-1-4
|
17590 |
snuit |
naas:
nās (L420p Rotem),
snuit:
laŋ snūt (L420p Rotem),
snou̯.t (L420p Rotem),
snou̯t (L420p Rotem),
snūt (L420p Rotem)
|
[N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]Snuit. Een lange snuit. [ZND 07 (1924)] || Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b]
I-12, I-9, III-1-1
|