33444 |
steunsels in de bovenhoeken van een poort |
consoles:
(enk)
kǫnzǫl (L420p Rotem)
|
In de bovenhoeken van een poort zijn soms ook paaltjes aangebracht om het kozijn te steunen of alleen maar ter versiering. Deze paaltjes zijn lichter dan die in de benedenhoeken. Enkelvoudige opgaven benoemen een van de steunpaaltjes aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.b bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42g]
I-6
|
20341 |
stiefkinderen |
stiefkinder:
steefki͂ndər (L420p Rotem)
|
stiefkinderen [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
stèfmodər (L420p Rotem)
|
stiefmoeder [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
20339 |
stiefvader |
stiefvader:
stèfvādər (L420p Rotem)
|
stiefvader [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
19308 |
stiekem |
heimelijk:
eimələk (L420p Rotem),
ook materiaal znd 1u, 65
eimələk (L420p Rotem)
|
geniepig [ZND 01 (1922)] || Heimelijk, geniepig, enz. [ZND 01u (1924)]
III-1-4
|
34050 |
stier |
duur:
dør (L420p Rotem),
dø̄r (L420p Rotem),
stiertje:
stīrkǝ (L420p Rotem)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
19327 |
stijfkop |
koppige stinkerd:
ook materiaal znd 28, 31
koppige stinkert (L420p Rotem),
stijfkop:
ook materiaal znd 28, 31
stiefkop (L420p Rotem)
|
koppig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19641 |
stijfsel |
stijfsel:
samen met znd 7, 48
stīfsəl (L420p Rotem)
|
de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
19642 |
stijfselpap |
stijfsel:
stīfsəl (L420p Rotem)
|
stijfselpap [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
33979 |
stijgbeugels |
stijgbeugelen:
stei̯bø̄.gǝlǝn (L420p Rotem)
|
Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b]
I-10
|