e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rotem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlieger windvogel: ai zoals in avait  waindjvoeoogel (Rotem) Een vlieger (kinderspeeltuig). [ZND 08 (1925)] III-3-2
vlier heulenteulenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  eulenteulestroek (Rotem), knabtoetenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knaptoetestroek (Rotem) vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)] III-4-3
vlinder piepevogel: pi.pəvo.gəl (Rotem), piepevoe-ogel (Rotem), piepevogel (Rotem, ... ), vlinder: vlendər (Rotem) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 08 (1925)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondedjuuke (Rotem), strikje: strĕkskə (Rotem) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) vlo: vlōj (Rotem), vlū (Rotem), vlòj (Rotem) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vleu: vleu (Rotem) vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
vloeistof in de slijpbus eetje: ē̜tjǝn (Rotem) Behalve in water, of ook urine (in L 371 opgegeven), werd de wetsteen vaak in azijn bewaard, om de vettigheid van de grond en van het slijpsel van de zeis of de zicht te houden; vaak werd de azijn dan aangelengd met water; dit geldt voor: azijn L 370, 419, Q9; edik Q 240, 152, 157a, 160, 161, 164, 166, Q 84, Q 155, 162, 163, 168, 168a, 182, 241, Q89; eetje Q 10, 171, 175, 423, 424, Q 8, 9, L 420, Q6. Soms stak men wat stro in de slijpbus opdat de steen dan wat steviger erin bleef zitten en niet onder het maaien uit de slijpbus viel. Voor P 176 en 220 werd nog opgegeven dat men op de steen spuwde. Naast de hieronder als lemma verwerkte opgaven voor "azijn" werd over de gewoonte om azijn te gebruiken nog gewag gemaakt in de plaatsen L 270, 291, 326, 425, 427, Q 7, 33, 34, 35, 93, 96, 99, 99*, 111*, 0112, 112a, 117a, 119, 163, 170, 178, 193, 197, 197a en 204a. [JG 1b, add.] I-3
vloeiweide wetering: witǝreŋ (Rotem) Weiland, laag gelegen en zodanig aangelegd dat van tijd tot tijd kunstmatige bevloeiing kan plaatsvinden. [N 14, 58] I-8
vloertegel plavei: pləveͅi̯ (Rotem), plavuis: pləvøi̯s (Rotem) een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] III-2-1
vod lommel: loemel (Rotem) Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] III-1-3