19301 |
zwoegen |
vlooien:
ich əb moote vloeien (L420p Rotem)
|
Ik heb moeten zwoegen. [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
21113 |
zwoord |
zwaard:
zwaars (L420p Rotem),
zwārs (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
zwās (L420p Rotem)
|
De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd [Goossens 1b (1960)] || zwoerd (harde rand van een snede spek) [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
21456 |
één frank |
frank:
den ingang is eine frank (L420p Rotem),
ps. omgespeld volgens Frings.
ənə fraŋ (L420p Rotem),
ps. omgespeld volgens IPA.
nə fraŋ (L420p Rotem)
|
1 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] || De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|