33466 |
dakwelving boven een schuurpoort |
boog:
bōx (L420p Rotem)
|
De welving van het strooien dak boven een schuurpoort die een poort van voldoende hoogte mogelijk maakt onder een overigens laag afhangend dak. Zie ook het lemma "verhoogd dakgedeelte boven een poort" (4.2.3). Zie ook afbeelding 22.c bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 32]
I-6
|
24915 |
dal, vallei |
laagte:
liegte (L420p Rotem)
|
laagte (tussen 2 heuvels) [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|
18706 |
damesblouse |
basquine (fr.):
beͅsken (L420p Rotem),
bloes:
bloes (L420p Rotem),
blūs (L420p Rotem)
|
damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18409 |
dameshoed? |
hoed:
(h)ōt (L420p Rotem),
vrouwluihoed:
vrauløy ōət (L420p Rotem)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18375 |
dameslaars |
bottine:
boͅtenə (L420p Rotem)
|
vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
mantel:
mantəl (L420p Rotem, ...
L420p Rotem,
L420p Rotem,
L420p Rotem)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18370 |
damesschoen met hoge of halfhoge hak |
hakschoen:
ākšōən (L420p Rotem)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28402 |
dar |
dar:
dar (L420p Rotem)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
25435 |
darmen |
blinde darm:
blendǝ dɛrm (L420p Rotem),
dikke darm:
dekǝdɛrm (L420p Rotem),
dunne darm:
dønǝ dɛrm (L420p Rotem)
|
In dit lemma zijn geïnventariseerd de benamingen voor verschillende darmsoorten. Exact uitsplitsen van de benamingen die alleen op darmsoorten van het varken of op die van het rund duiden, was niet goed mogelijk. Men mag er echter van uitgaan dat een groot aantal benamingen van toepassing is zowel op de darmen van het rund als op die van het varken. In het lemma is een splitsing aangebracht tussen de algemene benamingen voor darmen en de benamingen voor de verschillende soorten. [N 28, 86; monogr.]
II-1
|
25453 |
darmen met worstvlees vullen |
worst maken:
[worst] mākǝn (L420p Rotem)
|
Het kleingemaakte vlees en vet in de schoongemaakte darmen doen. Dit kan gebeuren door het vlees en vet met de duim door een trechter in de over de tuit van de trechter ge-schoven darm te duwen. Men gebruikt hiertoe ook wel een koeiehoren waarvan de punt is verwijderd. Moderner is het gebruik van een aanzetstuk op de worstmolen: over dit holle aanzetstuk wordt de darm geschoven; het vlees worden bovenin de molen gedaan en door de buis in de darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''worst maken''. Een object "darmen", "vlees", "pensen", "worst" e.a. wordt niet fonetisch gedocumenteerd. [N 28, 119; monogr.]
II-1
|