20554 |
drop |
pek:
pīk (L420p Rotem)
|
drop [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
pikwater:
pikwātər (L420p Rotem)
|
dropwater [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
miezerig (weer):
mizərix (L420p Rotem)
|
druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25133 |
druppel |
drup:
drəp (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
druppel:
dreppel (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
drèppel (L420p Rotem, ...
L420p Rotem)
|
druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
doorregenen:
doerriegene (L420p Rotem),
doerriegenen (L420p Rotem),
druppen:
dreppe (L420p Rotem),
drəppen (L420p Rotem, ...
L420p Rotem)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dubbel gezwad:
dø̄bǝl [gezwad] (L420p Rotem)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
33446 |
dubbele toegangspoort van een gesloten erf |
poort:
[poort] (L420p Rotem)
|
De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.]
I-6
|
21608 |
dubbeltje |
dubbeltje:
ps. omgespeld volgens Frings.
døͅbəlkə (L420p Rotem),
ps. omgespeld volgens IPA.
døͅbəltʔə (L420p Rotem)
|
dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
daoven haauwen ... (L420p Rotem),
dī doef ə[i}s tām, ən tām doef (L420p Rotem),
doef (L420p Rotem),
doeven hawwen ... (L420p Rotem),
duf (L420p Rotem),
Pl. [dou.ven]
do̝uf (L420p Rotem)
|
Duif. [Goossens 1b (1960)], [ZND 08 (1925)], [ZND m] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Tam, mak. "Die duif is tam, een tamme duif. [ZND 07 (1924)]
III-3-2
|
24139 |
duif, algemeen |
duif:
doef (L420p Rotem),
duf (L420p Rotem)
|
duif [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)]
III-4-1
|