19294 |
een berisping krijgen |
een cheque krijgen:
ən sjEk KrEgen (L420p Rotem)
|
hoe zeg je: een vermaning, een berisping krijgen (woord op -ment) ? [ZND 41 (1943)]
III-1-4
|
20505 |
een borrel drinken |
een borrel drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ənə borrel drɛnkə (L420p Rotem),
’nne borrel drainken (L420p Rotem),
een drupje drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
drəpke drainken (L420p Rotem),
drəpke drɛnkə (L420p Rotem),
een druppel drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ein drèppel drenke (L420p Rotem),
een pot pakken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
eine pot pakken (L420p Rotem)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən būtəram smīərə (L420p Rotem)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
34490 |
een dag overslaan bij het leggen |
randen:
ranjǝ (L420p Rotem)
|
[N 19, 36]
I-12
|
34532 |
een ei |
ei:
ē̜.i̯ (L420p Rotem),
ęi̯ (L420p Rotem),
eitje:
ęi̯kǝ (L420p Rotem)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
34541 |
een ei afpellen |
schellen:
šęlǝ (L420p Rotem),
schillen:
šølǝ (L420p Rotem)
|
Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b]
I-12
|
34534 |
een ei schouwen |
schouwen:
gǝšǫu̯t (L420p Rotem),
šǫu̯ǝ (L420p Rotem)
|
Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56]
I-12
|
34523 |
een haan snijden |
kapuinen:
kǝpunǝ (L420p Rotem),
snijden:
snēi̯ǝ (L420p Rotem)
|
Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.]
I-12
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hø̄rən (L420p Rotem),
ø̄rən (L420p Rotem)
|
een huis huren [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
22780 |
een kring op de grond trekken |
een ring op de grond maken:
ai = mais
eine raink op de groend maken (L420p Rotem)
|
Een kring op de grond trekken. [ZND 29 (1938)]
III-3-2
|