34033 |
rode koe |
rode:
ru̯ǫi̯ (Q099q Rothem)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (Q099q Rothem)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
piele, piele, piele:
pilǝ, pilǝ, pilǝ (Q099q Rothem)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
piet, piet, piet:
pit, pit, pit (Q099q Rothem),
pik, pik, pik:
pek, pek, pek (Q099q Rothem),
pik, pik, pik (Q099q Rothem)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
dè, dè, dè:
dę dę dę (Q099q Rothem),
lies:
lis (Q099q Rothem)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
tjuk, tjuk, tjuk:
tjø̜k, tjø̜k, tjø̜k (Q099q Rothem)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
moets:
mutš (Q099q Rothem),
moetsje:
mutškǝ (Q099q Rothem)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
pietetje:
pitǝkǝ (Q099q Rothem),
tiet, tiet, tiet:
tit, tit, tit (Q099q Rothem)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus:
kyš, kyš (Q099q Rothem),
kuus, kuus, kuus:
kyš, kyš, kyš (Q099q Rothem)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
lem, lem, lem:
lęm, lęm, lęm (Q099q Rothem),
lemmen, lemmen, lem:
lɛmǝ, lɛmǝ, lɛm (Q099q Rothem)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|