e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

Gevonden: 3101
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisweide bleek: bleek (Schaesberg, ... ) Onderhouden grasveld (bleek, gazon, gruis) [N 79 (1979)] I-7
huiszwaluw zwarbeltje: sjwurbelke (Schaesberg) huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)] III-4-1
huiveren huiveren: huvere (Schaesberg), razelen: razele (Schaesberg), schudderen: sjoetersj? moeilijk leesbaar  hè sjoeterd van de kou (Schaesberg) huiveren [SGV (1914)] || huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig schuiverig: schoeterig (Schaesberg) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering schuddering: ing schoetering (Schaesberg) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hul hul: hul (Schaesberg) hul (kap) [SGV (1914)] III-1-3
hulst hulst: WLD  hulst (Schaesberg) De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)] III-4-3
hurken (zich) hukken: huke (Schaesberg), høkke (Schaesberg), op zijn hukken gaan zitten: op zieng huuke gao zitte (Schaesberg) hukken [SGV (1914)] || hurken [SGV (1914)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
huurhuis huis om te verpachten: hoes om te verpachte (Schaesberg) huurhuis [SGV (1914)] III-2-1
huurpenning meepenning: mejpenning (Schaesberg) huurpenning [SGV (1914)] III-3-1