e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kin kin: kin (Schaesberg, ... ) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: kink (Schaesberg, ... ) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2
kind (troetelnaam) hummeltje: hummelke (Schaesberg) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] III-2-2
kinderfluitje uit vlierhout heulderenteulderenhout: van vlierbessenboom  yldərətyldərehōt (Schaesberg) Allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen]. [N 90 (1982)] III-3-2
kinderhemd? kinderhemd: kingerhemme (Schaesberg) Onderhemd voor kinderen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van kinderen? [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderkleren kinderkleren: kingerkleijer (Schaesberg) Kinderkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderondergoed ondergoed: oongergoot (Schaesberg) Ondergoed voor kinderen. [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderstoel kinderstoeltje: keengersjteulke (Schaesberg), kingerstölke (Schaesberg) Stoel voor kleine kinderen op hoge poten met een armleuning en een tafelblad ervoor, eventueel met een potje onder de zitting (kakstoel, krokstoel, kloef) [N 79 (1979)] III-2-1
kinds kinds: kinds (Schaesberg), simpel: sumpel (Schaesberg) door hoge ouderdom zwak van geest [suffig, kinds, simpel] [N 85 (1981)] III-2-2
kinkhoest kiekhoest: kiekhoos (Schaesberg) kinkhoest [SGV (1914)] III-1-2