e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lamp lamp: lamp (Schaesberg) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampenpit lampenwiek: lampəwēk (Schaesberg) lampepit [SGV (1914)] III-2-1
landauer landauer: landauwer (Schaesberg) een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)] III-3-1
landerijen gewande: gǝwaŋ (Schaesberg), land: laŋk (Schaesberg) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Schaesberg) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek streek: in dis schtriek (Schaesberg) streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lange dunne tak gecht: WLD (geeht ? - moeilijk leesbaar)  gecht (Schaesberg) Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)] III-4-3
lange onderbroek? lange onderboks: lang oongerbooksch (Schaesberg) Lange onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] III-1-3
langzaam, traag langzaam: langzaam (Schaesberg) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] III-4-4
lantaarn lantaarn: lantɛ̄r (Schaesberg) lantaarn [SGV (1914)] III-2-1