e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prikkeldraad tankeldraad: taŋkǝldrǭt (Schaesberg) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dobbel: dobbel (Schaesberg), ijsdobbel: iesdobbel (Schaesberg), ijsdop: iesdop [īzdoͅp} (Schaesberg) tol (speeltuig) [SGV (1914)] || Wurfkreisel. III-3-2
proberen proberen: probeere (Schaesberg) een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] III-1-4
proces proces (<lat.): proces (Schaesberg) de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)] III-3-1
proces-verbaal verbaal (<fr.): verbaal (Schaesberg) het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)] III-3-1
processie bronk: brónk (Schaesberg), processie (<lat.): processe (Schaesberg) processie [SGV (1914)] III-3-3
proeven proeven: preuve (Schaesberg, ... ) proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] III-1-1, III-2-3
profiel kantje: kɛntjǝ (Schaesberg), rechte hoek: rɛxtǝ hōk (Schaesberg  [(nr 1 en 3 in afbeelding 173)]  ), schuine hoek: šȳnǝ hōk (Schaesberg  [(nr 2 in afbeelding 173)]  ) Dwarsdoorsnede, loodrecht op de lengteas, van metalen lijstwerk dat met behulp van de zetbank vervaardigd is. Zie ook afb. 173. Met een vierkantige kandel (L 423) wordt een dakgoot bedoeld met een rechthoekige doorsnee zoals afgebeeld in Wld II.9, pag 176 (afb. 84a: "bakgoot"). Het woordtype ronde kandel is een benaming voor een in doorsnee halfronde dakgoot (vgl. Wld II.9, afb. 84b). [N 64, 12d] II-11
pronken prijken: prieke (Schaesberg), pronken: bronken (Schaesberg) prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3
prop optromper: optrompǝr (Schaesberg) Een op een tol gelijkend werktuig voor het verwijden van de uiteinden van (loden) pijpen in verband met het maken van rechte verbindingen. Zie ook afb. 255. De prop kan van beukenhout of van gegoten ijzer vervaardigd zijn (Oosterhof, pag. 35). [N 64, 61a; monogr.] II-11