e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proppenschieter kattenflits: katteflietsj (Schaesberg), proppenschieter: proppesjeei̯ter (Schaesberg), proppesjeeter (Schaesberg, ... ) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] III-3-2
pruilmond mitsch-pot: miëtsjpot (Schaesberg) een mond die men trekt als men pruilt [zie vr.199] [pruilmond, troesmond] [N 85 (1981)] III-1-4
pruim bakpruim: bakproem (Schaesberg), pruim: proem (Schaesberg) I-7
pruis pruis: Pruus (Schaesberg) Pruis [SGV (1914)] III-3-1
pruisen pruisen: Prūse (Schaesberg) Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1
prutsen broddelen: broddele (Schaesberg) slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] III-1-4
prutser houten klaas: hoote klaos (Schaesberg), sukkel: sükel (Schaesberg) iemand die onhandig is [kavveleuter, boerenklos, klos] [N 85 (1981)] || sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
prutswerk gepruts: gepruts (Schaesberg) slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] III-1-4
puber jonge sneuzel: jonge sjneuzel (Schaesberg) iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] III-2-2
puimsteen bimssteen: bimsštē (Schaesberg) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9