20384 |
trouwen |
trouwen:
trouwe (Q118p Schaesberg)
|
door het huwelijk verenigd worden; trouwen [sjanken, sanksen, berinnen, trouwen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18169 |
trui |
stoep:
sjtuup (Q118p Schaesberg)
|
Zou die trui goed blijven in de was? [DC 40 (1965)]
III-1-3
|
31148 |
tuigleer, zadelleer |
leer:
lę̄r (Q118p Schaesberg)
|
Het leer zoals de zadelmaker dat van de looier betrekt. Het is bestemd voor zadel, haam en riemen van paarden. Het woordtype bloot duidt op huid of vel waarvan de haren verwijderd zijn. [N 36, 1; Li 1963, 45]
II-10
|
19772 |
tuin |
hof:
hof (Q118p Schaesberg)
|
hof [SGV (1914)]
III-2-1
|
33506 |
tuinbonen |
labbonen:
WLD
labboon (Q118p Schaesberg),
wollebonen:
WLD
wölleboon (Q118p Schaesberg)
|
Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)]
I-7
|
19749 |
tuinhuisje |
zomerhuisje:
zoemerhuuske (Q118p Schaesberg)
|
priëel [SGV (1914)]
III-2-1
|
33542 |
tuinkervel |
kervel:
WLD
kervel (Q118p Schaesberg)
|
Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
grtner (du.):
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
gɛrtnər (Q118p Schaesberg)
|
[RND 08]
I-7
|
24259 |
tureluur |
tuutring:
tuutring (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg)
|
tureluur || tureluur (28 minder algemeen dan grutto [111]; lijkt wel een kleine bruine uitgave ervan met rode pootjes en snavel; roep [tuu-tu-tu] en [teluuje, teluuje] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20116 |
turfmolm |
snoef:
sjnoef (Q118p Schaesberg),
snuif:
šnūf (Q118p Schaesberg)
|
[SGV (1914)]Afval van turf, losse rommel, boomaarde. In dit lemma zijn de opgaven van de enquête S samengevoegd met de opgaven van de enquêtevraag I, 32. Men moet wel beseffen dat hierdoor verschillende soorten molm aangeduid kunnen worden. Maar in beide enquêtes werd duidelijk gevraagd naar de "turfmolm"; vandaar dat beide vragen hier verwerkt zijn. [I, 32; S 24]
I-7, II-4
|