e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vastendag vastendag: vastedaag (Schaesberg) vastendag [SGV (1914)] III-3-3
vastentijd vasten: vaste (Schaesberg) vasten [SGV (1914)] III-3-3
vechten zich kempen: kémpe (Schaesberg) ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)] III-3-1
vee beesten: bīǝstǝ (Schaesberg), vee: vi (Schaesberg) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veel drinken zuipen: zoepe (Schaesberg) zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)] III-2-3
veel geld waard veel geld waard: völ geld waet (Schaesberg) veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)] III-3-1
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond ven: ven (Schaesberg) Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39] II-4
veerpont veer: veer (Schaesberg), väär (Schaesberg) het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)] || veer (overvaart) [SGV (1914)] III-3-1
vegen, keren keren: keere (Schaesberg, ... ), vegen: vege (Schaesberg), vēͅge (Schaesberg) Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)] || vegen [SGV (1914)] III-2-1
vel op gekookte melk vel: vɛl (Schaesberg) Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b] I-11