e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verjaardag verjaardag: verjaordag vere (Schaesberg), verjeurdaag (Schaesberg), verjoardaag (Schaesberg) Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)] || verjaardag [SGV (1914)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
verkeren vrijen: vrie-en (Schaesberg), vrije (Schaesberg) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)] III-3-1
verkering hebben vrijen: vrei̯ə (Schaesberg), vrie-en (Schaesberg), vrije (Schaesberg), vrīēë (Schaesberg) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] || vrijen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-2-2
verklaren verklaren: verkloare (Schaesberg) verklaren [SGV (1914)] III-3-1
verkleumd stijf: stief van de kou (Schaesberg), stief van de kouw (Schaesberg) verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2
verkoper verkoper: verkeuper (Schaesberg) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkwisten verkwanselen: verkwansele (Schaesberg) op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)] III-3-1
verlegen beschaamd: besjemd (Schaesberg), bleu: bluu (Schaesberg), bluuj (Schaesberg), bluuë (Schaesberg), blùû (Schaesberg), schuw: sjuj (Schaesberg), sjûûj (Schaesberg), verlegen: verlêêge (Schaesberg) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) verlegen: verleège (Schaesberg) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
verliezen verlieren: verleese (Schaesberg), verliezen: verleese (Schaesberg), verleze (Schaesberg, ... ) verliezen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-3-1, III-3-2