29941 |
verstekhaak |
drie-/drijhaak:
drējhǭk (Q118p Schaesberg
[(afbeelding b-c)]
)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om hoeken van 450 af te tekenen. Zie ook het lemma "verstekhaak" in Wld II.9, pag. 10-11 en afb. 77. [N 33, 318e]
II-11
|
31536 |
verstelbare moersleutel |
bahco-sleutel:
bākošlȳǝtǝl (Q118p Schaesberg),
engelse sleutel:
ęŋǝlsǝ šlȳǝtǝl (Q118p Schaesberg)
|
sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.]
II-11
|
29112 |
verstellen |
stukken:
štøkǝ (Q118p Schaesberg)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
22349 |
verstoppertje spelen |
koekverbergen:
koekverberge (Q118p Schaesberg),
verstoppertje spelen:
vərsjtøͅpərkə (Q118p Schaesberg)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || schuilevinkje spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verrenken (du.):
verrenke (Q118p Schaesberg),
verstuiken:
verrenkt (Q118p Schaesberg),
verstøke (Q118p Schaesberg),
verstøkt (Q118p Schaesberg)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
32577 |
verteerde mest |
korte mest:
kó̜tǝ [mest] (Q118p Schaesberg)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
31563 |
vertinnen |
vertinnen:
vǝrtenǝ (Q118p Schaesberg)
|
Metaal met een dunne laag tin bedekken om het tegen oxidatie te beschermen. [N 64, 28e; N 66, 36d; N 33, 380]
II-11
|
19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
vertroewe (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
ramplaçant (Q118p Schaesberg)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18820 |
verveling |
verveling:
verveling (Q118p Schaesberg)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|