e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
willen willen: wille (Schaesberg, ... ) willen [SGV (1914)] || willen (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
wimpel vaantje: veëntje (Schaesberg) een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)] III-3-1
wimper plimp: plimp (Schaesberg), plùmp (Schaesberg) wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
wind (alg.) wind: wink (Schaesberg) wind [SGV (1914)] III-4-4
winderig weer windig (weer): wingig (Schaesberg), winnig weer (Schaesberg) winderig [SGV (1914)] || winderig weer [zuchtig] [N 22 (1963)] III-4-4
windhoos stuifwind: ing stoefwink (Schaesberg) klein windhoosje, dwarrelig van bladeren en zand [echelstaart, keujmenke] [N 22 (1963)] III-4-4
winkel winkel: winkel (Schaesberg) het huis of een gedeelte van een huis waar koopwaren in het klein worden verkocht [winkel, nering, doening] [N 89 (1982)] III-3-1
winkelhaak vijf: vief (Schaesberg), vīf (Schaesberg), winkelhaak: weŋkǝlhǭǝk (Schaesberg) Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend of kunnen werkstukken op hun haaksheid worden gecontroleerd. De winkelhaak kan L- of T-vormig zijn uitgevoerd en al dan niet van een aanslag (blok) of maatverdeling zijn voorzien. De T-vormige winkelhaak wordt ook T-haak of kruishaak genoemd. Zie ook het lemma "winkelhaak" in Wld II.9, pag. 10 en afb. 76. [N 33, 318a; N 33, 318c-d; N 64, 79b; monogr.] || Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || winkelhaak [SGV (1914)] II-11, II-7, III-1-3
winst verdienst: ⁄t verdeens (Schaesberg) de opbrengst boven de kosten [winst, voordeel, bonheur, beneficie, rabat, avetje] [N 89 (1982)] III-3-1
winterkleren winterkleren: winterkleijer (Schaesberg) Winterkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3