34259 |
boter inleggen |
insteken:
eštēkǝ (Q118p Schaesberg)
|
Techniek om de boter zo lang mogelijk te kunnen bewaren. Hierbij werd er zo min mogelijk gekneed. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [R 3, 76 en 77; Ge 22, 118; monogr.]
I-11
|
20885 |
boterhamworst |
schinkenworst:
sjinkewoeës (Q118p Schaesberg),
sjinkewōēsj (Q118p Schaesberg)
|
hamworst /schinken- [N 06 (1960)]
III-2-3
|
32948 |
botteriken |
oogstledders:
ōslɛdǝrs (Q118p Schaesberg)
|
De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.]
I-3
|
33644 |
bouwland |
gewande:
gǝwaŋ (Q118p Schaesberg),
land:
laŋk (Q118p Schaesberg),
veld:
vɛljtj (Q118p Schaesberg),
vɛlt (Q118p Schaesberg)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
17639 |
bovendeel van de rug |
pokkel:
laat mich ins op der poekel zitte
poekel (Q118p Schaesberg),
op de poekel zitten
de poekel (Q118p Schaesberg)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24719 |
boveneinde van de stam |
top:
WLD
top (Q118p Schaesberg)
|
Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
30325 |
bovenlicht |
overlicht:
ø̜vǝrlēx (Q118p Schaesberg)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
17618 |
bovenlip |
bovenlip:
boavelip (Q118p Schaesberg),
bōəvəlip (Q118p Schaesberg)
|
bovenlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
19630 |
bovenverdieping |
boven:
boâve (Q118p Schaesberg),
bovenste stock (d.):
bōvəstə štoͅk (Q118p Schaesberg)
|
bovenverdieping [SGV (1914)] || Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
20140 |
box |
box:
nellie lupt alin de box
boks (Q118p Schaesberg)
|
box: Nellie loopt al in de box (maar midden in de kamer durft ze nog niet). [DC 39 (1965)]
III-2-2
|