18234 |
zakhorloge |
zakuur:
zakoer (Q118p Schaesberg)
|
horloge [SGV (1914)]
III-1-3
|
23226 |
zalig |
zalig:
zielig (Q118p Schaesberg)
|
zalig [SGV (1914)]
III-3-3
|
19436 |
zand strooien |
strooien:
schreue (Q118p Schaesberg),
sjtrui-je (Q118p Schaesberg)
|
Het strooien van wit zand op de vloer (strooien, strooiselen, opzanden) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
33678 |
zand, zandgrond |
zand:
zaŋk (Q118p Schaesberg)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|
24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
liester (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg)
|
lijster [SGV (1914)] || zanglijster (22,5 bekend; gelige, gestippelde borst en buik; broedt in grote parken en bossen; ook trekvogel; nest is van binnen glad en bruin; roep [tsp]; luide roepende zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21403 |
zaniken, zeuren |
ouwmemmen:
ow memme (Q118p Schaesberg),
zaniken:
zanike (Q118p Schaesberg),
zemelen:
ziejmele (Q118p Schaesberg),
Van Dale: II. zemelen, (inform.) vervelend kleingeestig zijn, zeuren
ziëmele (Q118p Schaesberg),
zeuren:
zeure (Q118p Schaesberg),
zeveren:
zevere (Q118p Schaesberg)
|
langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] || zaniken [SGV (1914)] || zeuren [SGV (1914)]
III-3-1
|
19560 |
zeef |
zift:
zif (Q118p Schaesberg)
|
zeef [SGV (1914)]
III-2-1
|
19472 |
zeemlap |
wasleer:
weschleer (Q118p Schaesberg),
weschlēͅr (Q118p Schaesberg)
|
Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] || zeem (leder) [SGV (1914)]
III-2-1
|
19644 |
zeepsop |
luter:
luter (Q118p Schaesberg),
luujter (Q118p Schaesberg)
|
Hoe noemt u de oplossing van zeep en water? (zeepsop, zeepnat) [N 104 (2000)] || zeepsop [SGV (1914)]
III-2-1
|
19343 |
zeer blij |
erg vro:
erg vroëe (Q118p Schaesberg)
|
zeer blij [frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|