e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

Gevonden: 3101
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeveren zeveren: zevere (Schaesberg), zēvere (Schaesberg) zeveren [zeivere, sabbere] [N 10a (1961)] III-1-1
zich aanstellen zich aanstellen: zich aasjtelle (Schaesberg) zich aanstellen [N 102 (1998)] III-3-1
zich bedenken zich bedenken: zich bedinke (Schaesberg) van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich bemoeien met bemoeien: bemŭje (Schaesberg) bemoeien [SGV (1914)] III-3-1
zich gedragen zich aanpassen: zich áápasse (Schaesberg) zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon veel complimenten veil: veul complemente veil (Schaesberg), zich get menen: zich get meene (Schaesberg) het doen blijken van het gevoel dat men meer is dan anderen [trots, trotsheid] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
zich inbeelden zich inbeelden: zich inbilde (Schaesberg) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zich kwaad maken uit de slof schieten: he sjuut oet der sjloef (Schaesberg) zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4
zich schamen zich generen: sjeneere (Schaesberg) zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich schuren schuren: šūrǝ (Schaesberg) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12