e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

Gevonden: 3101
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cirkel, kring cirkel: s?rkel (Schaesberg), ring: rink (Schaesberg) cirkel [SGV (1914)] || kring [SGV (1914)] III-4-4
cirkelsnijmachine bodemsnijmachine: bǭmšnimašiŋ (Schaesberg) Een met de hand bediende machine waarmee cirkels uit bladmetaal kunnen worden gesneden. Zie ook afb. 248. [N 64, 6] II-11
combinatietang combinatietang: kǫmbināsitaŋ (Schaesberg) Tang waarbij de gebruiksmogelijkheden van vasthouden, buigen en knippen van metaal gecombineerd zijn. De bekken van deze tang zijn voorzien van een getand plat deel en een rond gedeelte met tanden. Het onderste gedeelte van de bekken is als zijkniptang uitgevoerd. Aan weerszijden van het scharnier van de tang bevinden zich draadknippers. Zie ook afb. 149. [N 33, 166; N 64, 47c; monogr.] II-11
commode, ladenkast commode: koͅmūt (Schaesberg) commode [SGV (1914)] III-2-1
compagnie compagnie (fr.): kompanèj (Schaesberg) compagnie [SGV (1914)] III-3-1
compartiment coup (fr.): coupé (Schaesberg) compartiment [N 102 (1998)] III-3-1
compost humus: hymǝs (Schaesberg) Van de termen die onder de titel compost in dit lemma verenigd zijn, hebben er sommige duidelijk betrekking op de fijngemaakte compostachtige meststof, zoals die uit afval van de weide, de boomgaard, het erf bereid werd en over de weide werd gestrooid, terwijl andere meer wijzen op het moderne product van een vuilverwerkings- of composteringsbedrijf. Het eerste deel van het lemma bevat voornamelijk benamingen voor weidemest. [N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 4d + 38 + 39; N M, 10c; monogr.] I-1
concert concert (<fr.): konsert (Schaesberg) concert [SGV (1914)] III-3-2
congregatie congregatie: kongregaasche (Schaesberg) congregatie [SGV (1914)] III-3-3
cultivator, extirpator extirpator: ɛkspātǝr (Schaesberg) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2