24477 |
doorn, stekel |
doorn:
de o lang
dore (Q098p Schimmert),
doorn (mv.):
dər (Q098p Schimmert),
de eu lang
deur (Q098p Schimmert)
|
doorn [SGV (1914)] || doornen [RND] || doorns [SGV (1914)]
III-4-3
|
23738 |
doornenkroon |
doornenkroon:
doornekroëen (Q098p Schimmert)
|
De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24619 |
doornstruik |
doornenstruik:
deurestroek (Q098p Schimmert)
|
doornstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
33167 |
doorschieter |
doorschieten:
dōršētǝ (Q098p Schimmert)
|
Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.]
I-5
|
20398 |
dopeling |
dopeling:
dn deupeling (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20848 |
dopen |
dopen:
daupe (Q098p Schimmert),
duipe (Q098p Schimmert),
dö.ypə (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
soppen:
sopə (Q098p Schimmert)
|
doopen [SGV (1914)] || doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Dopen. [N 96D (1989)] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)]
III-2-3, III-3-3
|
33521 |
doperwten |
doperwten:
dop erten (Q098p Schimmert),
leuten:
WLD
lèùte (Q098p Schimmert)
|
De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)]
I-7
|
24753 |
dophei |
belletjeshei:
WLD
bêlkesheì (Q098p Schimmert),
tonnetjeshei:
tunkes heí (Q098p Schimmert)
|
Dophei (erica tetralix een 10 tot 50 cm lage plant. De stengels zijn stijf behaard; de bladeren bevinden zich in 4-tallige kransen, ze zijn smal, ongesteeld en niet afvallend; aan de rand zijn de bladeren klierachtig behaard; de bloemen bevinden zich in [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21311 |
dorp |
dorp:
dörp (Q098p Schimmert)
|
dorp [SGV (1914)]
III-3-1
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dørpǝl (Q098p Schimmert),
dø̜rpǝl (Q098p Schimmert)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|