e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gehurkt zitten hukje zitten: hūūkske zitte (Schimmert), hukken zitten: hōēke zitte (Schimmert), op zijn hukken zitten: op z`n huuke zitte (Schimmert) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] || hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
geit germ: germ (Schimmert) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geit van een klein ras dwerggeit: dwerggeit (Schimmert) [N 77, 71] I-12
geitenstal geitenstal: gęi̯tǝštāl (Schimmert) [N 77, 109] I-12
geitestal geitestal: gęi̯te[stal] (Schimmert) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
gejoel geschreeuw: geschrièf (Schimmert) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
gek gek: gek (Schimmert) onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)] III-1-4
gek persoon gek: ĕnné gēk (Schimmert) onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)] III-1-4
gekheid maken gekheid maken: gekheid māāke (Schimmert), gekkerij maken: gekkerie make (Schimmert) gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)] III-1-4
gekkenhuis gekkenhuis: gekkehoes (Schimmert), gekken-hôês (Schimmert) een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)] III-3-1