17564 |
gewricht |
gewerf:
gewerf (Q098p Schimmert),
gewerve (Q098p Schimmert),
gewricht:
gewrich (Q098p Schimmert)
|
gewricht [SGV (1914)] || gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21771 |
gezegde |
gezegde:
gezêkde (Q098p Schimmert)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "een vrolijke Frans", "met hart en ziel",...? [gezegde] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
20221 |
gezelschap |
compagnie (fr.):
compenie (Q098p Schimmert),
kômpenie (Q098p Schimmert),
stel:
ein stjel (Q098p Schimmert)
|
de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
gezich (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
wezen:
wēēze (Q098p Schimmert),
wèze (Q098p Schimmert),
wéézə (Q098p Schimmert)
|
gezicht [DC 01 (1931)] || Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 10 (1961)], [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
gezicht:
gesich (Q098p Schimmert),
wezen:
wēēze (Q098p Schimmert)
|
gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20327 |
gezin |
huishouden:
het hoeshauwe (Q098p Schimmert),
⁄t hôêshauwe (Q098p Schimmert)
|
man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17970 |
gezond |
gezond zijn:
gezond zin (Q098p Schimmert),
goed zijn:
good (Q098p Schimmert),
nukker zijn:
nŭkker (Q098p Schimmert)
|
Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, nuver,eerlijk, gaaf, krek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23278 |
gezongen mis |
gezongen mis:
gezônge mès (Q098p Schimmert)
|
Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32865 |
gezwad, regel gemaaid gras |
gemade/gemaai:
gǝmāi̯ (Q098p Schimmert
[(betekent ook 'zwad')]
),
zwade/zwaai:
zwadǝ (Q098p Schimmert)
|
De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.]
I-3
|
18038 |
gezwel |
gezwel:
gezwel (Q098p Schimmert),
gezwēl (Q098p Schimmert)
|
gezwel [bel] [N 10 (1961)]
III-1-2
|