23922 |
god de vader |
god de vader:
goddevader (Q098p Schimmert)
|
God de Vader. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23890 |
godsdienstonderricht op zondag |
onderricht:
ŭnderrich (Q098p Schimmert)
|
Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23426 |
godslamp |
godslamp:
gāodslamp (Q098p Schimmert)
|
De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23961 |
godslasteren |
godslasteren:
godslastere (Q098p Schimmert)
|
Godslasteren, blasfemeren. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23960 |
godslastering |
godslaster:
n godslaster (Q098p Schimmert)
|
Een godslastering, blasfemie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34324 |
goed groeiend varken |
mestvarken:
mɛsvɛrǝkǝ (Q098p Schimmert)
|
[N 76, 17; JG 1a]
I-12
|
19237 |
goed opschieten met zijn werk |
goed opschieten:
good opsjete (Q098p Schimmert)
|
goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
29029 |
goed passen |
goed zitten:
gōt zetǝ (Q098p Schimmert)
|
Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW]
II-7
|
34120 |
goede vleeskoe |
klassenkoe:
klasǝkō (Q098p Schimmert)
|
Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b]
I-11
|
23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
Gooje Vrīēdig (Q098p Schimmert)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|