20544 |
gort |
grutten:
grutte (Q098p Schimmert),
meel:
mēēl (Q098p Schimmert),
mëhl (Q098p Schimmert)
|
gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24411 |
gouden tor |
goudkever:
WLD
goudkever (Q098p Schimmert)
|
Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21627 |
gouden twintig frank |
napoleon:
eine Napoleon (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
twintig frank:
twintig frang (Q098p Schimmert)
|
Betekenis en uitspraak van: napoleon? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || gouden munt van 20 franc [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20051 |
goudenregen (laburnum anagyroides med.) |
goudenregen:
gouwe rège (Q098p Schimmert)
|
Gouden regen (cytisus laburnum). Goudgele bloemen in rijke, hangende trossen. De blaadjes zijn 3-tallig. Op de vlag (dit is het grootste kroonblad) zit een bruin honingmerk. De bloem heeft geen honing, maar wel een vlezige ring met voedsel voor insekten. [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24156 |
goudhaantje |
goudhaantje:
goudhééntsje (Q098p Schimmert),
gouthééntsje (Q098p Schimmert)
|
goudhaantje || goudhaantje (9 zeer klein vogeltje; geel streepje op de kop; meestal in sparren; roep en zang heel hoog piepend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20071 |
goudsbloem |
goudsbloem:
goudsbloom (Q098p Schimmert)
|
Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24157 |
goudvink |
goudvink:
goudvink (Q098p Schimmert)
|
goudvink (14,5 grijs op de afbeelding is prachtig rood bij de man; zomer en winter vrij schaars; broedt in sparrenbos; worteltjesnest; roep hoog fluitend [pjuuu] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21714 |
gouverneur |
gouverneur (<fr.):
gouverneur (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
de officiële vertegenwoordiger van de koningin [koning] in een provincie [commissaris, gouverneur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21327 |
graaf |
graaf:
groaf (Q098p Schimmert)
|
graaf [titel] [SGV (1914)]
III-3-1
|
33085 |
graan stapelen in de schuur |
bermen:
bɛrǝmǝ (Q098p Schimmert)
|
Wanneer men met de oogstkar bij de boerderij is aangekomen, worden de schoven in de schuur opgetast, in afwachting van het dorsen. Dit gebeurt in een ruimte naast de dorsvloer, het schuurvak, of, bij plaatstekort, op een tijdelijk geconstrueerde schelf boven de dorsvloer. Zie hiervoor aflevering I.6 over Bedrijfsruimten van de boerderij. Zie ook het lemma ''korenmijt'' (5.1.18). In dit lemma staan de opgaven voor het tassen van de schoven bijeen. [N 5A, 69c; N 15, 46; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|