17661 |
handen (kindernamen) |
polletjes:
poeleke (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17660 |
handen (spotnamen) |
fikken:
fikke (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
klauwen:
klauwe (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
28851 |
handgaren |
handgaren:
hantgārǝ (Q098p Schimmert)
|
Naaigaren voor handgebruik, in tegenstelling tot machinegaren. [N 62, 57]
II-7
|
21519 |
handgeld |
beurgeld:
vgl. Maastricht Wb. (pag. 31): beuren, bäöre, innen, in ontvangst nemen.
beurgeld (Q098p Schimmert),
handgeld:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
hāndgeld (Q098p Schimmert)
|
eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18906 |
handig |
handig:
henjig zin (Q098p Schimmert),
hândig (Q098p Schimmert)
|
goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34566 |
handkar |
handkar:
ha.ntkar (Q098p Schimmert)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
27222 |
handlanger |
handlanger:
hantlɛŋǝr (Q098p Schimmert),
opperknecht:
ǫapǝrknɛx (Q098p Schimmert),
opperman:
ǫapǝrman (Q098p Schimmert),
oppersknecht:
oǝpǝrsknɛx (Q098p Schimmert)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
29922 |
handlangeren |
opperen:
ǫapǝrǝ (Q098p Schimmert)
|
De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.]
II-9
|
17662 |
handpalm |
handpalm:
handpalm (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
32831 |
handrol, tuinrol |
koolhofsrol:
koálǝfsrǫl (Q098p Schimmert),
welletje:
wɛlkǝ (Q098p Schimmert)
|
Een kleine rol voor gebruik in de tuin of op een klein perceel; deze rol wordt door een persoon voortgetrokken aan een touw dat op twee plaatsen aan het raam bevestigd is, of aan een met het raam verbonden steel met handgreep. Zie de afb. 85 en 86. [JG 1a; N 11A, 186a; A 40, 9f; div.]
I-2
|