18897 |
heerszuchtig |
heerszuchtig:
heerszuchtig (Q098p Schimmert)
|
een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18015 |
hees, schor |
gram:
gram zin (Q098p Schimmert),
hees:
heisch (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
heisch zin (Q098p Schimmert)
|
hees [SGV (1914)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
32664 |
hefhout, hulpstaart |
ploegbalk:
plōx˱balǝk (Q098p Schimmert)
|
De houten steel die men gebruikte om de ploeg op te tillen, werd gestoken tussen de knecht en de ploegboom of door een metalen beugel bij het snijpunt van ploegboom en ploegstaart. In sommige gevallen was deze steel blijvend met de ploeg verbonden d.m.v. een strak gespannen touw tussen die steel en de ploegstaart. Op deze wijze ontstond er een tweede staart. De ploeg kon nu met beide handen bediend worden en was beter bestuurbaar. In andere gevallen was er geen vaste, met de ploeg verbonden hulpstaart, maar werd de ploegstok daarvoor aangewend. Blijkens de verstrekte gegevens was dit het geval in: K 278, 314, 353, L 163, 163a, 215, 244c, 268, 270, 286, 295, 312, 314, 321, 322, 324, 328, 364, 374, 416, P 175, 176, Q 20, 97, 111, 111x, 162 en 204a. Voor de benamingen van deze steel in de vermelde plaatsen zie men het lemma ploegstok. [N 11, 36]
I-1
|
19447 |
heg, haag |
haag:
hāāg (Q098p Schimmert),
heg:
heg (Q098p Schimmert),
hèk (Q098p Schimmert),
hêk (Q098p Schimmert)
|
Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24168 |
heggenmus |
haagmus:
héékmusj (Q098p Schimmert),
hegmus:
hêkmusch (Q098p Schimmert)
|
heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)] || Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
24600 |
heggenrank |
heggenrank:
hegge rank (Q098p Schimmert),
WLD
hekkerânk (Q098p Schimmert),
rierank:
rierank (Q098p Schimmert)
|
Heggerank (bryonia alba 150 tot 350 cm groot. De plant is tweehuizig met een dikke, knolvormige wortelstok, door middel van ranken klimmend; de bladeren zijn ongeveer hartvormig 5-lobbig; de bloemen zijn eenslachtig (de vrouwelijke zijn kleiner dan de m [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19539 |
heibezem |
bezem:
bessem (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
heibezem:
heibessem (Q098p Schimmert)
|
bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
30063 |
heien |
heien:
hɛjǝ (Q098p Schimmert)
|
Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.]
II-9
|
24946 |
heilaarde, dichte zwarte grond |
humus:
hūūmus (Q098p Schimmert),
vaste aarde:
vaste erd (Q098p Schimmert),
zwarte grond:
schwârte grônd (Q098p Schimmert)
|
zwarte, ondoordringbare aarde [schurft, heilaarde] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23208 |
heilig |
heilig:
hêllig (Q098p Schimmert),
Opm. de ei is kort.
heilig (Q098p Schimmert)
|
heilig [SGV (1914)] || Heilig [hèllig, hillig]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|