e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heerszuchtig heerszuchtig: heerszuchtig (Schimmert) een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4
hees, schor gram: gram zin (Schimmert), hees: heisch (Schimmert, ... ), heisch zin (Schimmert) hees [SGV (1914)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
hefhout, hulpstaart ploegbalk: plōx˱balǝk (Schimmert) De houten steel die men gebruikte om de ploeg op te tillen, werd gestoken tussen de knecht en de ploegboom of door een metalen beugel bij het snijpunt van ploegboom en ploegstaart. In sommige gevallen was deze steel blijvend met de ploeg verbonden d.m.v. een strak gespannen touw tussen die steel en de ploegstaart. Op deze wijze ontstond er een tweede staart. De ploeg kon nu met beide handen bediend worden en was beter bestuurbaar. In andere gevallen was er geen vaste, met de ploeg verbonden hulpstaart, maar werd de ploegstok daarvoor aangewend. Blijkens de verstrekte gegevens was dit het geval in: K 278, 314, 353, L 163, 163a, 215, 244c, 268, 270, 286, 295, 312, 314, 321, 322, 324, 328, 364, 374, 416, P 175, 176, Q 20, 97, 111, 111x, 162 en 204a. Voor de benamingen van deze steel in de vermelde plaatsen zie men het lemma ploegstok. [N 11, 36] I-1
heg, haag haag: hāāg (Schimmert), heg: heg (Schimmert), hèk (Schimmert), hêk (Schimmert) Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)] III-2-1
heggenmus haagmus: héékmusj (Schimmert), hegmus: hêkmusch (Schimmert) heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)] || Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
heggenrank heggenrank: hegge rank (Schimmert), WLD  hekkerânk (Schimmert), rierank: rierank (Schimmert) Heggerank (bryonia alba 150 tot 350 cm groot. De plant is tweehuizig met een dikke, knolvormige wortelstok, door middel van ranken klimmend; de bladeren zijn ongeveer hartvormig 5-lobbig; de bloemen zijn eenslachtig (de vrouwelijke zijn kleiner dan de m [N 92 (1982)] III-4-3
heibezem bezem: bessem (Schimmert, ... ), heibezem: heibessem (Schimmert) bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)] III-2-1
heien heien: hɛjǝ (Schimmert) Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.] II-9
heilaarde, dichte zwarte grond humus: hūūmus (Schimmert), vaste aarde: vaste erd (Schimmert), zwarte grond: schwârte grônd (Schimmert) zwarte, ondoordringbare aarde [schurft, heilaarde] [N 81 (1980)] III-4-4
heilig heilig: hêllig (Schimmert), Opm. de ei is kort.  heilig (Schimmert) heilig [SGV (1914)] || Heilig [hèllig, hillig]. [N 96D (1989)] III-3-3