e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in beweging komen wakker worden: dao wurd er wakker (Schimmert) beweging, In ~ komen (meutelen). [N 84 (1981)] III-1-2
in de doodskist leggen gekist worden: gekis wère (Schimmert), kisten: eine kiste (Schimmert), kiste (Schimmert) een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)] III-2-2
in de moestuin werken hovenieren: hoveneere (Schimmert), rebatten maken: rebatte maken (Schimmert) [N P (1966)] I-7
in de rug slaan (met de vuist) doffen: doffə (Schimmert), dôffe (Schimmert), opdoffer geven: opdoffer gève (Schimmert) slaan, Met een vuist in de rug ~ (doffen). [N 84 (1981)] III-1-2
in de tuin werken hovenieren: hōveneren (Schimmert) Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)] III-2-1
in groefleger liggen op het leger liggen: ǫp˱ ǝt lɛ̄gǝr leqǝ (Schimmert) Gezegd van natuursteen die volgens de stand waarin hij in de groeve werd aangetroffen is gemetseld. Metselwerk dat op deze wijze was uitgevoerd, werd in K 353 'bruut metselwerk' ('brøt m'tsǝlw'rǝk') genoemd. [N 31, 31e] II-9
in lompen gekleed schabbetig: schêbbetig (Schimmert), schamel: schèmelgekleid (Schimmert) in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)] III-1-3
in ondertrouw gaan in ondertrouw gaan: in ondertrouw gaon (Schimmert), zich aangeven: zich āāngĕve (Schimmert) aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)] III-2-2
in verwachting zijn groot gaan: groit gâon (Schimmert), in verwachting zijn: in vərwachting zin (Schimmert) Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)] III-2-2
in voorraad in voorraad: in veurraod hebbe (Schimmert), staan: ps. boven de a moet nog een ? staan; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!  schtaŏn (Schimmert) in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)] III-3-1