e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jukriem jokkeriem: jǫkǝrēm (Schimmert) Verbinding tussen het haam en de disselboom, als men met een tweespan rijdt. Verscheidene zegslieden verklaren dat een tweespan in hun gemeente niet (meer) voorkomt. [N 13, 12] I-10
jumper jumper: jumper (Schimmert), vest: vest (Schimmert) damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: kleid (Schimmert, ... ) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] III-1-3
juweel bijou (fr.): bijou (Schimmert), juweel: juwele (Schimmert), schone steen: sjaune sjtein (Schimmert), sieraad: seeraod (Schimmert) een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)] III-1-3
kaak kaak: kaak (Schimmert), kāāk (Schimmert) kaak [DC 02 (1932)], [N 10b (1961)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: raak (Schimmert), rāāk (Schimmert) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaakgestel geschaar: geschĕĕr (Schimmert), kakement: kakement (Schimmert), káákəment (Schimmert) kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kale kop: kale kop (Schimmert), kletskop: klétschkop (Schimmert) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaam kaam/kamen: kø̄mǝ (Schimmert) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krapjes: krèpkes (Schimmert) vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3