23345 |
kathedraal |
kathedraal:
n kathedraal (Q098p Schimmert)
|
Een kathedraal. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23213 |
katholiek |
katholiek (<fr.):
katholiek (Q098p Schimmert)
|
katholiek [SGV (1914)]
III-3-3
|
28768 |
katoen |
katoen:
katūn (Q098p Schimmert),
kǝtūn (Q098p Schimmert)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
24655 |
kattedoorn |
berenoor:
WLD
bĕĕre-ŏĕr (Q098p Schimmert),
ossenbreker:
osse bra͂iker (Q098p Schimmert)
|
Kattedoorn (ononis spinosa). Heeft opgerichte, ten dele houtige, stevig gedoornde stengels, de stengels zijn één- of tweezijdig behaard, de plant heeft minder sterk behaarde blaadjes en buiten de kelk uitstekende vruchten (viltforst, hetegaal, berenoor, o [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33453 |
kattegat |
hennelok:
henǝlǭk (Q098p Schimmert),
kattelok:
katǝlǭk (Q098p Schimmert)
|
Een al dan niet afgeschermde opening onder in de schuurpoort die katten in staat stelt om de schuur in te gaan om muizen en ratten te vangen. Blijkbaar wordt deze opening ook door kippen gebruikt. [N 4A, 42i; monogr.]
I-6
|
25301 |
kattekop, maat van 187,5 liter |
kattenkop:
katte kop (Q098p Schimmert)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 187,5 liter [kattekop, ketskop, achtje, kloon] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24786 |
kattekruid |
kattekruid:
katte kroet (Q098p Schimmert),
WLD
katte-krōēt (Q098p Schimmert)
|
Kattekruid (nepeta cataria 40 tot 100 cm grote plant. De stengels staan rechtop en zijn dicht behaard; de bladeren zijn eivormig spits, de bladrand is gekarteld of getand; de bloemen staan in lange trossen aan het eind van de stengel en in gesteelde zij [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24662 |
kattenstaart |
kattenstaart:
katte sjtart (Q098p Schimmert),
WLD
katte-schtârt (Q098p Schimmert)
|
Kattestaart (lythrum salicaria 50 tot 150 cm grote plant. De stengels staan rechtop, zijn kantig en zijn meer of minder behaard; de bladeren zijn tegenoverstaand of in kransen en lancetvormig. De bloemen groeien in lange aren, zijn 6-tallig en purperroo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20076 |
kattenstaartamarant |
kattenstaart:
kattesjtart (Q098p Schimmert)
|
Kattestaart amarant (amaranthus caudatus). Bloemen in lange, donkerrode of gele, later sierlijk overhangende aren. De bladeren zijn smal eivormig en spits (kattestaart, lammestaart, vossestaart, hazeklauw). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24179 |
kauw |
dooltje:
dölke (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] || kauw (33 overal bekend; grijze nek en lichte ogen, rest zwart; broedt in gebouwen, schoorstenen en holle bomen; meestal in troepen; druk; roep [kja]; vaak tam gehouden [N 09 (1961)]
III-4-1
|