23777 |
kerstbeelden |
kerstbeelden:
kēsch-beelde (Q098p Schimmert)
|
De beeldengroep van de kerststal, de kerstbeelden. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23776 |
kerstboom |
kerstboom:
kēsch-baum (Q098p Schimmert)
|
Een kerstboom [krisboom]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23779 |
kerstkribbe |
kribbetje:
kribke (Q098p Schimmert)
|
Een kerstkribbe [et kribche]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22668 |
kerstlied |
kerstliedje:
keesleedje (Q098p Schimmert),
kestleedje (Q098p Schimmert)
|
Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
23242 |
kerstmis |
kerstmis:
kēschmēs (Q098p Schimmert)
|
Kerstmis [Krismes, Kriësmes, Keersemes, Korsmes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23770 |
kerstnacht |
kerstnacht:
kĕsch-nach (Q098p Schimmert)
|
De nacht van 24 op 25 december waarin Christus geboorte herdacht wordt, kerstnacht [krisnach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20077 |
kerstroos |
winterroos:
winter raos (Q098p Schimmert)
|
Kerstroos (Helleborus niger L.). De kelkbladeren zijn wit of rozerood. De bladeren blijven ¯s winters meestal groen. Het is een Alpenplant en wordt veel gekweekt in tuinen. Bloeitijd in november tot februari. De zwarte wortelstok is vergiftig (winterroos, [N 92 (1982)]
III-2-1
|
23775 |
kerststal |
kerststal:
kēsch-schtāl (Q098p Schimmert)
|
Een kerststal. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
31190 |
ketellapper |
ketelenlapper:
kētǝlǝlapǝr (Q098p Schimmert)
|
Rondreizende handwerksman die ketels en pannen repareert. De invuller uit Q 168 maakt onderscheid tussen de pannenlapper, die leurt met potten en pannen, en de zinkwerker, een gegoede ambachtsman. Zie ook het lemma "zinkwerker". Zie voor het woordtype pottefer ook Wld ii.8, pag. 1. [N 66, 54b; L 34, 17a-b; monogr.]
II-11
|
22560 |
ketelmuziek maken |
de ezel drijven:
den ezel drieve (Q098p Schimmert),
ezeldrijven:
ezel drieve (Q098p Schimmert),
ezeldrieve (Q098p Schimmert),
huilen:
hylə (Q098p Schimmert)
|
Het gebruik om een serenade met geïmproviseerde instrumenten te geven aan personen die openbare ergernis geven [tafelen]. [N 88 (1982)] || Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|