e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieuwen (wbd) van wijd roepen: van wiet rôpe (Schimmert), van wijdaf roepen: van wiet ââf rōōpe (Schimmert) uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)] III-3-1
kievit kievit: kievet (Schimmert) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kievitsbonen boterbonen: WLD  boterbĕŭnkes (Schimmert) Een kievitsboon, een gespikkelde bruine boon (panachee, boterboon, kievitsboon, vreemdeboon, eitje, volterseke). [N 82 (1981)] I-7
kiezel, kiezelsteen kiezel: kiszel (Schimmert) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kiezen keus doen: ⁄n kĕŭs dóón (Schimmert), kiezen: kĕĕze (Schimmert), uitkiezen: oetkeze (Schimmert) een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] || het kiezen, de mogelijkheid om te kiezen [keus, keur] [N 85 (1981)] III-1-4
kikker kwakker: kwakker (Schimmert), kwakkerd: kwakkert (Schimmert), kwakərt (Schimmert) kikvors || kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kikkerdril kwakkerdeneitjes: kwakərtənɛi̯kəs (Schimmert), kwakkerdennest: kwakkertenêst (Schimmert) kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: kwakərtənɛi̯kəs (Schimmert), (-)nest, nesten: kwakkertenêst (Schimmert) kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND] III-4-2
kikkervisje koelekop: koelekop (Schimmert) kikkervisje [DC 09 (1940)] III-4-2
kin kin: kin (Schimmert, ... ) kin [DC 01 (1931)], [N 10b (1961)] III-1-1