34183 |
koe die pas gekalfd heeft |
verskalvige koe:
vēškai̯vegǝ kō (Q098p Schimmert)
|
Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16]
I-11
|
34068 |
koe die tweemaal heeft gekalfd |
koe van (het) tweede kalf:
[koe] van ǝt twɛi̯dǝ [kalf] (Q098p Schimmert)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b]
I-11
|
34126 |
koe met gebogen, opgezette rug |
poekel:
pukǝl (Q098p Schimmert)
|
[N 3A, 145c]
I-11
|
34124 |
koe met hellend kruis |
hangvot:
haŋvǫt (Q098p Schimmert)
|
[N 3A, 145a; monogr.]
I-11
|
34122 |
koe met korte poten |
diepe koe:
dēpǝ kō (Q098p Schimmert)
|
[N 3A, 142b]
I-11
|
34045 |
koe met rode vlek op de poot |
gevlekte poot:
gǝvlɛk˱tǝ pǫǝt (Q098p Schimmert)
|
[N 3A, 138]
I-11
|
34125 |
koe met slappe, doorgezakte rug |
zalenrug:
zālǝrøk (Q098p Schimmert)
|
[N 3A, 145b]
I-11
|
33368 |
koedrempel, kribbeboom |
onderste boom:
(mv)
ǫŋǝštǝ bø̄m (Q098p Schimmert),
onderste paal:
(mv)
ǫnǝštǝ pø̜̄l (Q098p Schimmert)
|
Een laag muurtje in de potstal dat de koeienstand van de voergang scheidt, ofwel de lage horizontale balk waar de koeien aan vastgebonden zijn in een stal zonder stalpalen, ofwel, in de stallen met een koeienstand, de horizontale balk die op de krib ligt en de stalpalen van onderen verbindt. De voorwerpen kunnen verschillend zijn, maar de functie is gemeenschappelijk. De meeste opgaven betreffen de verbindingsbalk van de stalpalen (onbekend in Q 187a, alleen in moderne boerderijen in Q 32). Deze balk ontbrak in L 159a, 191, 214a, 290, 291 en 377, waar de stalpalen in de grond of in de rand van de krib stonden. De onderste verbindingsbalk heeft de hoogte van de knie of de borst van de koeien. Waar in het lemma achter een opgave wordt vermeld balk met gaten betreft het geen verbindingsbalk maar een balk die op de grond tegen de krib of op de krib ligt en waaraan de koeien vastgebonden worden (met een touw door de balk of aan een ring door de balk). Sommige benamingen kunnen, opgevat als collectief, ook voor het hekwerk van stalpalen gelden. Zie ook afbeelding 10.B bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 38b en c; N 4, 61 en 61; A 10, 12 en 13; div.; monogr.]
I-6
|
34102 |
koeienmaag |
pens:
pɛns (Q098p Schimmert)
|
Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11]
I-11
|
34284 |
koekenbreker |
koekenbreker:
kōkǝbrē̜kǝr (Q098p Schimmert),
kōkǝbręǝkǝr (Q098p Schimmert)
|
Werktuig waarmee men lijnkoeken en dergelijke tot brokjes maalt. [N 18, 135; N J, 7]
I-11
|