e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bedevaart bedeweg: bēēwēēg (Schimmert), bèeweeg (Schimmert) bedevaart [SGV (1914)] || Een bedevaart, pelgrimstocht, pelgrimage [beevaart, bèèvert, bidvaart, beeweg, beevaart, begankenis]. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartganger bedewegganger: bēēwēēggênger (Schimmert) Een bedevaartganger, pelgrim. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartplaats genadeoord: genade-oord (Schimmert) Een bedevaartsplaats, bedevaartsplaats, genadeoord. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartprentje bedevaartsprentje: bedevaarts-printjse (Schimmert) Een prentje ter nagedachtenis aan een bedevaart. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartvaantje bedevaartsvaantje: bèèvaarts vĕĕnke (Schimmert) Een vaantje of vlagje dat tijdens een bedevaart gedragen en daarna als gedachtenis aan die bedevaart bewaard wordt, bedevaartsvaantje, -vlagje, pelgrimsvlagje. [N 96C (1989)] III-3-3
bediend worden bediend worden: bedēēnt wèere (Schimmert) Bediend worden, berecht worden, de laatste sacramenten ontvan-gen. [N 96D (1989)] III-3-3
bedienen bedienen: bedēēne (Schimmert), bedēne (Schimmert), bedèene (Schimmert) de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] || Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)] III-3-1, III-3-3
bedorven (persoon) bedorven kind: mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.  bedorve kind (Schimmert), verwend: mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.  verwînd (Schimmert) met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)] III-1-4
bedorven ei rot ei: rot ęi̯ (Schimmert), vuile eieren: vul ęi̯ǝr (Schimmert) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12
bedriegen bedriegen: bedreege (Schimmert), bedrege (Schimmert), besodemieteren: besodemieteren (Schimmert), kullen: kŭlle (Schimmert), verneuken: verneuke (Schimmert) bedriegen [SGV (1914)] || bedriegen: Als hij kans ziet zal hij proberen je te - [DC 35 (1963)] || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)] III-1-4