21431 |
leuren |
krameren:
kremere (Q098p Schimmert),
op koopmanschap gaan:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
op kaupmanschap gōān (Q098p Schimmert)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
lèève (Q098p Schimmert),
lëeve (Q098p Schimmert)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
lēēver (Q098p Schimmert),
lèver (Q098p Schimmert)
|
lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
lēēverwōōsch (Q098p Schimmert),
lèverwŏŏch (Q098p Schimmert),
léévərwoosch (Q098p Schimmert),
léévərwoosj (Q098p Schimmert)
|
leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
lichaam:
lichaam (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
lijf:
lief (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
liëf (Q098p Schimmert)
|
buik (lijf) [DC 01 (1931)] || lichaam [N 10 (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
mach (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
māch (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
leewater:
leiwater (Q098p Schimmert),
vocht:
t vocht ùnger de hōēt (Q098p Schimmert),
vòg (Q098p Schimmert)
|
leewater [SGV (1914)] || lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25161 |
licht vriezen |
de aard vriezen:
dənáárt vreezə (Q098p Schimmert),
licht vriezen:
lich vrezen (Q098p Schimmert),
rouwvrost:
rŏŭwvrös (Q098p Schimmert)
|
lichtjes vriezen [schorzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33677 |
lichte klei |
zavelgrond:
zavelgrond (Q098p Schimmert)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
25239 |
lichte nevel |
blaak:
blāok (Q098p Schimmert),
nevel:
nevel (Q098p Schimmert)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|