e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lies lies: lies (Schimmert), lieze (Schimmert), liēēs (Schimmert) lies [SGV (1914)] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] III-1-1
lieveheersbeestje smoutwormpje: šmoutwurmpke (Schimmert) lieveheersbeestje [Roukens 03 (1937)] III-4-2
lievevrouwebedstro bedstro: WLD  bed-schtreû (Schimmert), lievevrouwebedstro: leve vrouwe bèd streù (Schimmert) Onzelievevrouwebedstro (asperula odorata 10 tot 30 cm groot. De stengels zijn glad, de bladeren staan in kransen van 6 tot 8 lancet- tot spatelvormige bladeren, ze zijn vrij breed en puntig, de bladrand is meestal wat ruw; de bloemen staan in lang geste [N 92 (1982)] III-4-3
liggen liggen: likke (Schimmert) liggen [SGV (1914)] III-1-2
liggend dakvenster dakvenstertje: dāk˲venstǝrkǝ (Schimmert) Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.] I-6
liggende rollaag rollaag: rǫllǭx (Schimmert) Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kant liggende metselstenen. Woordtypen als 'halfsteens rollaag' (L 289, Q 111), 'halfsteense rollaag' (L 290, L 291, L 382, Q 99*, Q 121) en 'steensrollaag' (Q 39) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23d; monogr.] II-9
liguster liguster: legister (Schimmert), WLD  legŭster (Schimmert), ligustrum: legistrum (Schimmert) De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)] III-4-3
lijden deronder lijden: dronder lieje (Schimmert), lijden: lieje (Schimmert), liēje (Schimmert) een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] III-1-4
lijkbaar baar: de bāār (Schimmert) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkbidder lijkbidder: lijkbidder (Schimmert) het overlijden aanzeggen; wat is de benaming voor de persoon die dat deed? [VC 30 (1964)] III-2-2