20904 |
limonade |
limonade:
limmenaad (Q098p Schimmert)
|
limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
24821 |
lindeblad |
lindeblad:
lingeblaad (Q098p Schimmert)
|
lindeblad [SGV (1914)]
III-4-3
|
21478 |
liniaal |
liniaal:
liniaal (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
regel:
reigel (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)] || liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|
33765 |
linkerkant van het paard |
nademekant:
nǭdǝmǝkant (Q098p Schimmert)
|
Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
linǝ (Q098p Schimmert),
lijnen stof:
linǝ štuf (Q098p Schimmert)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
30160 |
lintvoeg |
lintvoeg:
lent˲[voeg] (Q098p Schimmert)
|
Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.]
II-9
|
17617 |
lip |
lip:
lup (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
løp (Q098p Schimmert)
|
lip [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
24541 |
lis (alg.) |
lis:
lis (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
WLD
lis (Q098p Schimmert),
waterlelie:
WLD
waterlelie (Q098p Schimmert)
|
Duitse lis (iris germanica). De bloemen zijn blauw, alle 6 de bloemdekslippen zijn ongeveer even lang, de binnenste met een dichte rij gele haren (lits, lis, liesel, waterlelie, kaars). [N 92 (1982)] || Gele lis (iris pseudacorus). Een 40 tot 120 cm grote plant met een zeer dikke, kruipende wortelstok; de bladeren zijn zwaardvormig; de bloemen hebben 6 gele bloemdekbladeren, de 3 buitenste groot, bruin gestreept, de 3 binnenste klein, rechtopstaand, 3 me [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24528 |
lisdodde |
kolfsriet:
WLD
kôlfsríet (Q098p Schimmert),
wolfsstaart:
wolfsjtart (Q098p Schimmert)
|
Grote lisdodde (typha latifolia een 100 tot 250 cm hoge plant. De bladeren zijn tot 2 cm breed; de bloemen bevinden zich in cilindervormige aren, eenslachtig, de mannelijke bovenaan, vlak daaronder de vrouwelijke, de bloemdekbladeren ontbreken. Bloeitij [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispele (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|