23663 |
lof met processie |
lof met processie (<lat.):
lof mèt processie (Q098p Schimmert)
|
Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33813 |
lomp paard |
karhengst:
karheŋs (Q098p Schimmert)
|
[JG 1a; N 8, 62h]
I-9
|
17688 |
long |
long:
long (Q098p Schimmert),
lōng (Q098p Schimmert),
lŏ.ng (Q098p Schimmert),
lŏng (Q098p Schimmert)
|
long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)]
III-1-1
|
30548 |
lood inleggen |
lood inleggen:
loǝt˱ enlęgǝ (Q098p Schimmert)
|
Loden loketten in de voegen van het metselwerk aanbrengen. [N 32, 48b]
II-9
|
25289 |
lood, maat van 10 gram |
lood:
laot (Q098p Schimmert),
laut (Q098p Schimmert),
lāōd (Q098p Schimmert)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24846 |
loof |
blader:
blaar (Q098p Schimmert),
loof:
’t laof (Q098p Schimmert),
WLD
’t laŭf (Q098p Schimmert),
lover:
louver (Q098p Schimmert),
’t lauver (Q098p Schimmert)
|
bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)]
III-4-3
|
33250 |
loof van de bieten afplukken |
bladeren:
blārǝ (Q098p Schimmert)
|
Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.]
I-5
|
30797 |
looi |
looi:
lwa (Q098p Schimmert)
|
Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m]
II-10
|
30795 |
looien |
looien:
lyęǝ (Q098p Schimmert)
|
Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.]
II-10
|
21686 |
loon |
loon:
loin (Q098p Schimmert),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
lōān (Q098p Schimmert)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|