e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loops loops: leupsch (Schimmert), løͅi̯pš (Schimmert, ... ) konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: loot (Schimmert), scheut: sjeut (Schimmert), WLD  énné schĕŭt (Schimmert) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [SGV (1914)] III-4-3
lopen lopen: laupe (Schimmert), lāōpe (Schimmert), loupe (Schimmert) lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
lopen, gezegd van eenden waggelen: wagǝlǝ (Schimmert) [N 70, 2; monogr.] I-12
lork lariks: ein larik (Schimmert), WLD  lāriks (Schimmert) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losse linnen halsboord bandje: bendsje (Schimmert), boordje: börtje (Schimmert), börtsje (Schimmert) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet losse manchet: losse manchette (Schimmert), manchet: menchetten (Schimmert) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse paal met draad draadafsluiting: drǭtafslēteŋ (Schimmert) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
losse plankbrug bruggetje: brùkske (Schimmert), plank: plank (Schimmert), vlonder: vlonder (Schimmert, ... ) een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)] || vlonder (vonder) [SGV (1914)] III-3-1
losse voerbak in de varkenswei trog: trōx (Schimmert), voerbak: vōrbak (Schimmert) Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b] I-6